De Dorpskerk, ook wel ‘De Peperbus’ genoemd, is gelegen in het oude centrum van Leidschendam, bij de sluis, aan de Delftsekade. Het is de oudste kerk van Leidschendam. De kerk is een optelsom van vele ingrepen uit de drie eeuwen van haar bestaan. De eerste kerk, met achthoekig grondplan, werd gebouwd door Arent van ‘s-Gravenzande, stadsbouwmeester van Leiden. In 1653 werd de kerk in gebruik genomen. Ze had een rond koepeldak en ook zeven gebrandschilderde vensterglazen, welke waren geschonken door Delft, Gouda, Leiden, Haarlem, Dordrecht en de hoogheemraadschappen Rijnland en Delfland. In 1693 brandde de kerk af.
Waarschijnlijk onder leiding van Jacob Roman kon de herbouw worden uitgevoerd. De burgemeesters van Leiden schonken de fraaie, nog bestaand (ambachts-) herenbank en voorzagen deze van hun wapens en van de Leidse sleutels. De huidige eikenhouten preekstoel dateert uit dezelfde periode. Het snijwerk op de panelen toont de symbolen van geloof (bijbel), hoop (anker) , gerechtigheid (twee zwaarden), standvastigheid (zuilkolom), alsmede het alziend oog.
De klok, gedateerd 1685, met putti en bladfriezen, nam de plaats in van de eerste bronzen torenklok die bij de brand verloren ging. Bij een verbouwing en renovatie in 1865 werd de koepelvormige bekapping gesloopt. De kerk kreeg het huidige dak met pyramidevorm. Nadat in 1959 dak en toren opnieuw een restauratiebeurt hadden ondergaan, kwam in 1968 een algeheel herstel van de kerk tot stand. De oude en ongemakkelijke banken werden gesloopt en afgevoerd. Er werden knopstoelen aangeschaft die beter in het interieur pasten. Het orgel – geïnstalleerd in 1896 – kwam weer aan de westzijde te staan en de galerij kreeg een fraaiere vorm.
Het gebouw is geplaatst op de lijst van monumenten.
Literatuur: Monumenten en buitenkunst in Leidschendam, Els van der Plasse, Leidschendam 1997